Wendy Roobol

Wendy en Arjen te gast bij Podium Witteman

  • Nieuws
  • Media
Deel op Facebook

Op zondag 20 januari 2019 waren luitist Arjen Verhage en ik te gast bij Podium Witteman, een goed bekeken programma over klassieke muziek dat live wordt uitgezonden op NPO 2.

In het item Korties Kwesties ging Floris Kortie op zoek naar de symboliek van de luit in 17e eeuw. De luit is een voorwerp dat je met grote regelmaat ziet terugkeren op 17e eeuwse schilderijen. Het was in die tijd een populair begeleidingsinstrument, zoiets als de gitaar nu. Zo gek is het dus niet dat die luit regelmatig afgebeeld werd, hij staat symbool voor huwelijkse trouw en harmonie. Maar er blijkt nog een betekenis schuil te gaan achter dit instrument ….. een erotische! Bekijk het item in het filmpje! De bijdrage van Arjen en mij begint rond minuut 5.00

Arjen en ik brachten ter illustratie van dit onderwerp een liedje ten gehore op een tekst van P.C. Hooft, getiteld: Dartelavondt. Hij schreef dit gedicht voor zijn vrouw Christina en het was bedoeld als een privé geschenkje aan zijn geliefde. Hij heeft het zelf dus ook nooit uit laten geven. Grappig is wel dat hij er een wijsaanduiding bij heeft gezet, namelijk een bekend Italiaans melodietje uit die tijd: Questa dolce Sirena. Misschien heeft Christina het dus nog wel voor Pieter Cornelisz gezongen in een opgewonden stemming ;-)

De tekst is als volgt:

Dartelavondt
Wijs: Questa dolce Sirena

O mijn gewenste weelde,
hoe haalt mijn ziel haar aêm?
Geen schijn van uwen beelde
en vult mij nu de vaam.
Nu en kwellen noch hoosje, noch schoentje,
nu en keren mij keursje noch hemd.
O vermakelijk, smakelijk zoentje
Nog, mijn lustje, een kusje dat klemt

Ach poezelgladde spieren,
ik smacht van minnedorst.
Uw borstjes nieuwe vieren
opblazen in mijn borst.
'k Moet een weinigje nerewaarts duiken,
dat ik vatte dat tepeltje gaaf,
en bezien of 't niet is te suiken,
met een rokje, een slokje dat laav'.

O zuiverwitte kele,
wat stooft gij zacht mijn vel!
Hoe loopt dit haartje spelen
om 't aanschijn zilverhel,
maar mijn vingeren moeten wat dolen
in het schone bosschage van goud.
Ach, hoe boeien de gloeiende kolen...
't Zijn al vlammende stammen van 't woud.

Gij fluistert in mijn oortje,
en knabbelt aan de lel.
Al vat ik niet een woordje,
ik vat de mening wel.
Ach, ach, ach! O, dat vinnige vlijmen
van uw brandende kijkertjes spits!
'k Zal u mede ter stede doen zwijmen,
met een levende, strevende flits.